Het Belgische arbeidsrecht heeft onlangs een belangrijke verandering ondergaan met betrekking tot opzegtermijnen voor werknemers die ervoor kiezen om zelf ontslag te nemen. Deze wijziging, die van kracht wordt vanaf 28 oktober 2023, heeft betrekking op werknemers die vóór 1 januari 2014 in dienst zijn getreden en harmoniseert de regels voor zowel arbeiders als bedienden. In deze blogpost zullen we de kernpunten van deze nieuwe wetgeving bespreken en de impact ervan op werknemers en werkgevers belichten.
Achtergrond: Het Eenheidsstatuut en Interpretatieverschillen
Het eenheidsstatuut, dat op 1 januari 2014 van kracht werd, bracht enkele belangrijke veranderingen met zich mee in de opzegtermijnen voor arbeiders en bedienden. Echter, er ontstonden interpretatieverschillen over de maximumduur van de opzegtermijn die werknemers in acht moesten nemen wanneer ze zelf ontslag namen. Dit leidde tot een noodzakelijke interventie van de wetgever om duidelijkheid te scheppen.
Het Probleem van de Twee Stappen
Voor werknemers die vóór 1 januari 2014 in dienst waren, was de berekening van de opzegtermijn een tweestappenproces. Eerst werd de opzegtermijn berekend op basis van de tot die datum verworven anciënniteit (deel 1), en dit moest worden opgeteld bij de opzegtermijn berekend op basis van de anciënniteit na die datum (deel 2)
1.1 Het Plafond van 13 Weken
Het eenheidsstatuut stelde een maximale opzegtermijn van 13 weken vast in geval van ontslag door de werknemer. In de praktijk zorgde de formulering van deze wet echter voor onzekerheid, vooral onder arbeiders, vanwege oorspronkelijk kortere opzegtermijnen die van toepassing waren toen het eenheidsstatuut werd ingevoerd.
1.2 Hogere Bedienden
Voor "hogere" bedienden met een jaarlijkse bezoldiging die op 31 december 2013 bepaalde grenzen overschreed, was er een afwijkende regeling voor de berekening van de opzegtermijn.
De Nieuwe Wet: Eenvoud en Gelijkheid
Met de nieuwe wet die op 28 oktober 2023 van kracht wordt, komt er een einde aan het tweestappenproces voor de berekening van de opzegtermijn op basis van verworven anciënniteit voor werknemers die vóór 2014 in dienst zijn getreden en zelf ontslag nemen
2.1 Absoluut Plafond van 13 Weken
De nieuwe wet bepaalt uitdrukkelijk dat ongeacht of een werknemer een arbeider of bediende is, de opzegtermijn niet langer mag zijn dan 13 weken wanneer deze door de werknemer wordt gegeven. Dit geldt voor alle werknemers, ongeacht hun statuut.
2.2 Bijzondere Bepaling Afgeschaft
De bijzondere bepaling voor hogere bedienden, die voorheen een verschil in behandeling creëerde tussen arbeiders en bedienden, wordt afgeschaft om te voldoen aan het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel.
Inwerkingtreding en Overgangsregeling
De nieuwe wet werd gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad op 28 april 2023 en treedt in werking op 28 oktober 2023. Deze wet is van toepassing op opzeggingstermijnen die worden betekend vanaf die datum.
Voor opzeggingen die vóór de inwerkingtreding van de nieuwe wet zijn betekend, blijven de oude regels van kracht.
Dit zijn belangrijke wijzigingen die zowel werknemers als werkgevers in België zullen beïnvloeden. Het is raadzaam om op de hoogte te blijven van deze nieuwe regels en om indien nodig juridisch advies in te winnen.
Voor meer informatie over deze wet en de gevolgen ervan kunt u contact opnemen met uw HR-adviseur of een gespecialiseerde juridische adviseur.